Bourgondisch Heerengenootschap
“Vrienden van Korsakow” ©
Kookpraatje bij het menu van september 2020
Een ABC-tje: Holland kent geen exotisch eten…..
Eindelijk mogen we weer (of in ieder geval: gaan we weer) samen de keuken in. COVID-19 zal ons
nog lang in zijn grip houden, vrees ik. Sommige confrères durven de uitdaging dan ook nog niet aan,
dat is zeer begrijpelijk. Laten we hopen dat het niet al te lang meer duurt voordat we echt gezamenlijk
weer aan de slag kunnen.
Als start van ons nieuwe seizoen heb ik gekozen voor Hollands eten met een exotisch tintje. Tenslotte
heeft ons kikkerlandje 3 gemeenten die op zo’n 11 uur vliegen van de rest vandaan liggen.
Zonder op de inhoudelijke discussie in te willen gaan: zoals iedereen weet, de discussie kan je de
laatste tijd niet ontgaan zijn, heeft ook Nederland een koloniaal verleden.
Naast een Verenigde Oost-Indische compagnie hadden we ook zijn minder bekende broertje: de
West-Indische compagnie. Hoezo allebei Indisch?
In heel vroeger tijden dachten onze voorouders dat, als je maar lang genoeg naar het westen zou
varen, je ook bij de oostelijke Indische koloniën uit zou komen: we hadden al het vermoeden dat de
wereld weleens rond zou kunnen zijn… Al hadden we geen idee dat er nog een continent tussen lag.
De Spanjaarden en Portugezen deden hun uiterste best om de Oostelijke route te blokkeren, om zo
het alleenrecht op al die heerlijkheden en kostbaarheden te hebben die uit “de Oost” kwamen.
Groot was dan ook de verbazing van Columbus toen hij in 1492 wel land aantrof, maar dit niet de
Indische Koloniën bleken te zijn.
Het duurde echter niet lang voordat men in de gaten had dat ze het gouden land (El Dorado) hadden
gevonden en voordat de Europeanen ook die landen koloniseerden.
Om een lang verhaal kort te maken: er werd lang en hard gevochten over het gehele nieuwe
continent, waarbij ook uiteraard “wij Hollanders” een duit in het zakje deden. Het bezit van de
Westelijke koloniën ging regelmatig over van Spanje naar Portugal en Nederland. We hielden daar, te
lange leste, Suriname en de Antillen aan over. Al die overheersers zorgden voor een bepaalde invloed
op de lokale keuken.
Omdat in de nieuwe gewesten ook gewerkt moest worden, en “wij blanken” dat echt niet zelf deden,
werden er talloze “goedkope arbeidskrachten” (ofwel slaven) die kant op vervoerd. Zuid-Amerika
raakte zo al snel bevolkt met, voornamelijk, West-Afrikaanse slaven. Wij Nederlanders deden daarin
ook goed ons best. Wat tegenwoordig nog het meest tegen ons werkt is het feit dat we (ook toen al)
zulke goede boekhouders waren en we dus netjes bijhielden waar onze “koopwaar” vandaan kwam en
waar die heen ging.
De Afrikaanse voorouders van de bewoners van Suriname en de Antillen namen uiteraard hun eigen
kookgewoontes mee. Dat is de basis voor veel gerechten uit deze keuken.
Toen de slavernij werd opgeheven ontstond er een nieuwe behoefte aan goedkope arbeidskrachten.
Vanaf dat moment werden Chinezen en Javanen naar de koloniën gelokt, om daar te komen werken.
Uiteraard deden zij ook een duit in het zakje als het gaat om eetgewoonten.
Zo ontstond een echte “smeltkroes” van keukens, die ervoor heeft gezorgd dat de Surinaamse en
Antilliaanse keuken heel veel gerechten heeft met Hollandse, Spaanse, Portugese, Chinese,
Indonesische en West-Afrikaanse roots. En dat allemaal binnen de grenzen van ons eigen koude
kikkerlandje.
Vanavond staat de keuken van de ABC-gemeenten (Aruba, Bonaire en Curaçao) centraal.
Dus: Kome Dushi (eet smakelijk)