Bourgondisch Heerengenootschap

“Vrienden van Korsakow” ©

 

Wat was er eerst…..

 

Als je deze vraag stelt gaat het meestal over kippen en eieren… Maar nu gaan we het hebben over ons bestek. Wat was er eerst: de lepel, de vork of het mes?

 

Eigenlijk is het juiste antwoord: onze handen! Maar direct daarna komt eigenlijk het mes.

 

Zeer lange tijd hebben we bijna alleen met onze handen gegeten. We aten dingen die makkelijk in stukken waren te scheuren, of die geportioneerd konden worden met een mes.

Dat mes was in het begin niks verfijnds. Het begon uiteraard met een soort scherpe steen of scherp stuk bot, later werd het brons, nog weer later ijzer.

 

Daarna kwam, in de Romeinse tijd, een soort van lepel, We aten natuurlijk niet alleen vlees en brood. Zeker het arme deel van de bevolking at veel vloeibare zaken, zoals pap van granen en een soort kruising tussen een stoofschotel en soep: de oervorm van de eenpansmaaltijd: je kon alles in één grote ketel maken, desnoods boven een houtvuur.

 

De Romeinen aten met een slakkenhuis, de voorloper van de lepel. Het Romeinse woord voor slakkenhuis is Cochlea. Dat woord zie je overal rond de middellandse zee terugkomen in het Romaanse taalgebied: in Italië eten ze ijs met een “cuchiaio”, Spanjaarden eten soep met een “Cuchara” en de Franssen scheppen hun mosterd op met een “Cuillère”.

 

Ons woord voor dit stuk eetgereedschap wijkt natuurlijk af van de Romeinse oervorm, aangezien het Nederlands uit een ander taalgebied stamt, namelijk het West-Germaans gebied. Dat bestaat grofweg uit Duitsland, Nederland, Engeland en de Scandinavische landen.

 

Doordat de Romeinen zowat heel Europa onder controle hadden, gingen hun eetgebruiken ook rond en namen “wij” het gebruik van de lepel over.

 

In de middeleeuwen werd in Europa reizen zonder lepel als een uitdrukking van de ergste armoede beschouwd. De arme reizigers hadden een houten lepel op zak, de rijken bezaten een zilveren of een gouden lepel. Deze lepels werden in een foedraal, een op maat gemaakt doosje, bewaard. Het was tot in de 17e eeuw gebruikelijk dat iedere gast zijn of haar eigen bestek meenam.

 

De vork kwam pas vééééél later, want eigenlijk is die het minst nodig van al het bestek. De lepel is verreweg het meest gebruikte bestekstuk aan tafel. Als je er goed over nadenkt lijkt een lepel op het kommetje van je hand. Een vork is er voornamelijk om iets ‘vast te houden’ dat je wilt snijden en in je mond wilt stoppen zonder je vingers te verbranden.

 

Opvallend is dat het bestek in de loop van de tijd is aangepast aan de eetgewoontes van een bepaald land of regio: In Nederland hebben wij groot bestek, omdat wij relatief veel eten. Maar in Engeland, gebruiken ze de maat van onze soeplepel als opscheplepel.

 

In Amerika maken ze het nog bonter, daar is het bestek nog een slag groter dan dat van ons. Onze dessertlepel wordt in Amerika gebruikt als theelepel!

En dan heb je ook nog allerlei ‘speciale’ bestekken, want inmiddels is er voor alles wel een bestek: visbestek, espressolepel, kreefthaak, taartvork, oestervork, botermes, ijslepel, soeplepel, vleesmes en opscheplepel. En dan missen we er nog een hoop.

Chef Herman.

 

Tip: zit je in een luxe restaurant en heb je geen enkel idee welk bestek je moet pakken? Werk altijd (per gang) van buiten naar binnen, dan kan er niks fout gaan!